We zitten alweer een week in de maand september, de zomer ligt achter ons en eigenlijk is dit het moment dat in het kerkelijk jaar het nieuwe seizoen weer begint. Dit jaar is het lastig omdat we nog steeds niet volop aan activiteiten kunnen beginnen. Alles moet nog voorzichtig en sommige mensen durven het nog niet aan om weer volop deel te nemen aan het kerkelijk leven. Begrijpelijk maar toch ook jammer dat we nog niet een volledige nieuwe start kunnen maken. Toch komen we zondags in de kerk weer voorzichtig bij elkaar, horen we over vertrouwen in de toekomst, houden we hoop op wat komen gaat en denken we na over ons leven. Een prachtig lied wat hierbij voor mijn gevoel helemaal aansluit is lied 605 uit het liedboek. Dit lied zingt ook van hoop en toekomst, de woorden van het lied gaan zo:
De toekomst is al gaande, lokt ondanks tegenstand
ons weg uit het bestaande naar eens te vinden land.
De toekomst is al gaande,schept doorgang door de vloed,
dwars door het ongebaande een pad dat voortgaan doet.
De toekomst is al gaande, een bron in de woestijn
zingt tegen het vergaan in: de dood zal niet meer zijn.
De toekomst is al gaande, verborgen en gezien,
een stem die te verstaan is, een God die draagt en dient.
De toekomst houdt ons gaande, voert ondanks tegenstand
ons uit het doods bestaande naar nieuw, bewoonbaar land.
Een lied dat voor de goede verstaander verwijst naar het verhaal van het volk Israël als ze uit Egypte trekken, door de woestijn, naar het beloofde land. Maar als wij nu ook in een soort woestijn-tijd leven en ik denk dat je dat voor veel mensen best wel zo kunt zeggen, dan gaan deze woorden ook over ons. Deze woorden zeggen ook ons goede moed en hoop aan, zicht op een nieuw, bewoonbaar land, waar geen anderhalve meter afstand nodig is, waar mensen ongehinderd bij elkaar op bezoek kunnen en waar zoveel andere dingen weer mogelijk zijn, die nu de laatste maanden nauwelijks konden. Maar het gaat daar zelfs nog bovenuit. Het is de toekomst die met Pasen in gang is gezet: Koninkrijk van God, waar niemand nog in een vluchtelingenkamp zit of verhongert, waar geen mensen onderdrukt of vervolgd worden, waar geen onrecht is, waar het goed is.
Met die toekomst voor ogen mogen we leven, steeds kijkend hoe we daar zelf al iets van waar kunnen maken. Hoe we dat goede en mooie leven nu al vorm kunnen geven. En zoals ooit het volk in de woestijn stapje voor stapje verder ging, zo mogen ook wij nu verder gaan stapje voor stapje. En dan mogen we bidden: God, we weten niet wat de weg ons brengen zal, maar we bidden: wees bij ons en ga met ons mee, dan kunnen we verder.
Ds. Henri Frölich